Agamen zijn voornamelijk insecteneters, maar het is bekend dat ze zich voeden met kleine zoogdieren, reptielen en vegetatie. Ze vangen hun prooi op de tong, waarvan de punt bedekt is met slijmklieren, waardoor de hagedis zich aan de kleinere prooi kan hechten. Maak kennis met de fascinerende bezienswaardigheden van de agama's.
1. Hun grootte varieert van 13 tot 30 cm. Mannetjes zijn doorgaans 7,5-12,5 cm langer dan het gemiddelde vrouwtje.
2. Zoals de naam al doet vermoeden, leeft de woestijnagama in woestijn- en semi-aride habitats. Om water te verkrijgen in een ruwe, droge omgeving, kan de woestijnagama in een "regenopvangende" houding staan die waterdruppels in zijn mond leidt.
3. Mannetjes zijn territoriaal en moeten andere mannetjes bevechten om ruimte te krijgen. Agamen leven in sociale groepen, waaronder het alfamannetje, ongeveer een half dozijn vrouwtjes en minderjarige mannetjes.
4. Agama-hagedissen worden soms regenbooghagedissen genoemd vanwege de kleurrijke weergave door dominante mannetjes.
5. Vrouwtjes worden geslachtsrijp op de leeftijd van veertien tot achttien maanden, en mannetjes op de leeftijd van twee. De agama broedt tijdens het natte seizoen, hoewel hij zich bijna het hele jaar door kan voortplanten in gebieden met constante regenval.
6. Minderjarige mannetjes kunnen alleen hun eigen groep krijgen als ze het belangrijkste mannetje elimineren of een kolonie vestigen buiten het territorium van alle andere mannetjes.
7. 'S Morgens zonnebaden neemt het dominante mannetje de meest verheven plaats in, met ondergeschikten in de lagere delen.
8. De roodharige agama is een hagedissoort die voorkomt in het grootste deel van Sub-Sahara Afrika. Agama-hagedissen kunnen worden geïdentificeerd door een witte onderkant, bruine achterpoten en een staart met een lichte streep in het midden. De staartstrook heeft meestal ongeveer zes tot zeven donkere vlekken langs de zijkant. Vrouwtjes, juvenielen en kleine mannetjes hebben een olijfgroene kop, terwijl het dominante mannetje een blauw lichaam en een gele staart heeft.
9. Agamen jagen voornamelijk door observatie en wachten het liefst op het verschijnen van een insect. Hun plakkerige tongen helpen hen bij hun prooi te blijven.
10. Het vrouwtje legt eieren in het gat, dat ze met haar mond en klauwen graaft. Het gat is vijf centimeter diep en bevindt zich in zanderige, natte, vochtige grond die bijna de hele dag aan zonlicht wordt blootgesteld en bedekt is met vegetatie.
11. Hardun heeft scherpe klauwen waarmee hij rotsen, muren, gebouwen en bomen kan beklimmen. Het is een territoriale soort die agressie vertoont door met zijn kop te zwaaien.
12. Wat eten agamen? Mieren, sprinkhanen, kevers en termieten. De agama eet indien nodig kleine zoogdieren, reptielen en vegetatie.